ZE NOEMEN HEM JACOB.

Gerda noemt zich niet meer gereformeerd, maar liever Christen. Ze voelt zich thuis binnen een oecumenische geloofsgemeenschap, daar ervaart zij de ruimte om te zoeken naar de betekenis van het geloof in haar dagelijkse leven. Melek is afkomstig uit een islamitisch land en opgegroeid in islamitisch gezin. Hij gaat weleens met Gerda mee en merkt dat er tijdens de viering plaats is voor hem binnen de geloofsgemeenschap. Hij kan komen zoals hij is en voelt zich welkom. Melek staat kritisch tegenover zijn geloof. Vreselijk vindt hij het wanneer oorlog en dictatuur in naam van de Islam worden verkondigd. Dat doet pijn en die pijn verergert wanneer hij daar als Moslim in Nederland op wordt aangekeken. Melek is een zachtaardig en vredelievend mens. Hij voelt zich eigenlijk tussen het Islamitische en Christelijke geloof instaan. Gerda moedigt hem aan zijn eigen geloof niet los te laten, maar net als zij te zoeken naar de geloofsweg waarin hij zich herkend. 'Gelukkig zijn we beiden kinderen van Abraham, profeet in de Islam en aartsvader in het Joden- en Christendom', vinden Gerda en Melek. In de Bijbel (Gen. 22 en Gal. 3) en Koran (Soera 37) staat dat de kinderen van Abraham vallen onder de Zegen van God. Gerda en Melek verwachten niet van elkaar dat de één over zal stappen naar het geloof van de ander. Je kunt je wortels volgens hen niet zomaar losrukken, het zou een ontkenning zijn van de eigen identiteit. In een relatie gaat het om het respecteren en accepteren van elkaar zoals je bent. Ze staan positief tegenover het geloof van de ander vanuit het besef dat ze in die ene zelfde God geloven, die in de Koran in het Arabisch 'Allah' wordt genoemd.

Nu ze samen een kind hebben gekregen, vinden ze dat er iets is veranderd. Een kind vraagt meer van je dan respect en acceptatie alleen. Dit grijpt in op je als hele mens, hoe je tegen het leven aankijkt, hoe je het leven beleeft vanuit je geloof in God. Een kind vraagt namelijk om keuzen en mag niet in een warwinkel van geloven terechtkomen. Gerda en Melek vinden dat ze als ouders helder moeten krijgen wat ze belangrijk vinden om hun kind mee te geven op zijn levensweg. Daar hebben ze Gods hulp en bemoediging bij nodig en de steun van andere mensen, ook van de geloofsgemeenschap. Bij de keuze van de naam voor hun kind hebben ze gekozen voor een naam uit de joodse traditie: Jacob. In deze naam herkennen ze ieder hun achtergrond en geloofsbeleving. De naam Jacob komt voor in Bijbel en Koran, in de Bijbel als één van de aartsvaders en in de Koran als een profeet. De verhalen over Jacob hebben in beide geloofsboeken dezelfde hoofdlijn en strekking, namelijk dat Jacob met vallen en opstaan zijn weg zoekt in het leven. Ook al heeft Jacob zich los van God (goddeloos) gedragen, hij mag ontdekken dat God hem niet loslaat en verlaat. Gods trouw aan mensen blijft!

Als hij ouder is geworden zal Jacob zelf over een eigen geloofskeuze moeten kunnen nadenken. Dat kan Jacob wanneer zij als ouders hem heldere gedachten meegegeven, wanneer zij hun geloof herkenbaar aan hun kind voorleven. Ze hopen op mensen die hun willen begrijpen, steunen en bijstaan in de vragen waar ze voor komen te staan. Ze bidden God/Allah om steun en wijsheid.

Corry Nicolay is predikant en werkt vanaf 1980 samen met Moslims.